Toen hij het volgens zichzelf goed deed moest hij stoppen. Net toen hij het leuk begon te vinden. Want zichzelf een beetje showen vond hij nooit erg. En als hij dan ook nog eens geen klappen kreeg werd het alleen maar mooier. Het bit was het enigste wat nog een beetje raar was. Maar als dat alles was. De jongen zette hem vast aan de rand van de bak en liep weg. Vreemd keek Azacar hem na. Wát had hij nu weer. Geèrgerd rolde hij met zijn ogen en begon aan het touw te bijten. Maar helaas kwam de jongen al snel weer terug. Dit maal met een raar geval in zijn armen. Azacar snoof luid terwijl hij zijn hals uitstrekte om aan het ding te ruiken. Het rook vreemd. Maar Azacar liet de jongen maar begaan. Hoewel zijn spieren nog aangespannen waren. Klaar om ieder moment weg te springen. De jongen legde uiteindelijk het ding op zijn rug. En even leek het erop of Aza zou ontploffen en tien meter de lucht in zou springen toen ook hij op zijn rug klom. Maar de hengst bleef rustig. Alle woede, alle waanzin was uit hem verdwenen. Maar dat maakte van hem geen mak lammetje. Nee, het zorgde er alleen voor dat hij de jongen niet zou doden. Toch, toen hij sporen in zijn flanken voelde barste het bommetje. Azacar sprong vooruit en bokte eens hoog waarna hij zijn voorhand omhoog gooide. Zo ging het nog wel even door. Tot bleek dat de jongen er niet af ging. Helemaal gekalmeerd was hij niet maar hij werd langzaam aan rustiger.