(Kan het wat langer?)
Een stofwolk zag je in verte, het kwam steeds dichterbij. De gevlekte merrie, ging in harde galop over de Zandvlakte. Ze genoot van de wind, en de zon. En sloot haar ogen, ''Vlucht!'' schalde de stem door haar hoofd. Ze moest er nog steeds aandenken. Selina kwam hier terecht, doordat ze was gevlucht. De beelden zaten nog steeds in haar hoofd. Er was storm, die alles verwoeste. En toen moest Selina vluchtten. Van haar ouders had ze niks mee gehoord. Selina deed haar ogen weer open, ''Nu ben ik hier'' dacht ze. Terwijl het zand alle kanten opvloog. Selina ging langzaam over in stap, en tuurde in de verte. Daar zag ze een paard lopen, tenminste dat leek zo. Selina ging er naar toe, eerst stapvoets. En toen in draf. Ze kwam steeds dichterbij. En kon het paard al goed zien, het was een hengst. Selina ging weer lopen, en ging naar de hengst toe. Ze bedacht zich, en stopte. Wat als het een slecht paard was? Een die van vermoorden hield. Selina stelde zich zelf gerust, en liep naar hem toe. ''Hoi.'' zei ze. En ging naast hem lopen. ''Wie ben jij?'' vroeg ze. Terwijl ze wat vliegen wegsloeg met haar staart. Zal ze haar eigen naam zeggen? ''Ik heet Selina.'' stelde ze zich voor. En wachtte op antwoord. Ze bekeek de hengst eens goed. Hij had een mooie kleur, vond ze. Maar de buitenkant toonde niks aan van de binnenkant. Dat wist Selina wel.